Tuesday, December 27, 2011

1530 - Keizer Karel is bedroefd



1530
Ik, Keizer Karel,
Ik ben bedroefd, mijn lieve tante Margareta is gestorven.
Ze viel in haar paleis van Landvoogdes des Nederlanden in Mechelen; een open beenbreuk. Gangreen, het been moest geamputeerd worden. Zij overleefde het niet.
Arme Tante, ik heb alles aan haar te danken, mijn keizerskroon, mijn Rijk waar de zon niet onder gaat.
Ze had nochtans alles te verwachten van het leven; ze was mooi, intelligent, van de hoogste adel als dochter van Keizer Maximiliaan van Oostenrijk en Maria van Bourgondië…en kende niets dan tegenslag.
Op een avond, in de Herfst van 1506, ik was toen zes jaar, liet ze mij roepen.
Ik klopte aan, ze had geweend, ik zag het aan haar ogen, ik ging naast haar zitten
en ze vertelde…





Ik heb slecht nieuw uit Spanje, ventje, uw vader is daar gestorven.
De geschiedenisboeken zullen wel schrijven dat hij stierf, bezweet zijnde en door ijskoud water te drinken, - leugens - ze hebben hem vergiftigd. De Spanjaarden haten ons, de Habsburgers. Ze hebben hem dagen laten rotten in een tentje; de geur was zo ondraaglijk dat niemand er nog bij wou gaan, behalve uw moeder Johanna, die zal er waanzinnig van worden. Die Aragon zal hem zelfs niet willen begraven. Uw moeder zal heel Spanje mogen afdweilen met zijn lijkkist…

Arme Johanna. Ze was smoorverliefd op haar Filips de Schone; 't was zo'n mooie man, mijn broer. Maar 't was ook een fuifnummer en een rokkenjager van jewelste en uw moeder, fiere Spaanse dochter en erfprinses van de katholieke Isabella van Castillië, Leon, Granada, Valencia, Sardaigna, Majorca, Catalunia, Roussillon, Cerdagne, Indië en Transoceanische Gebieden, zij was dat niet gewoon in Vlaanderen van heimelijk bespot te worden door hofdames waarmee hij vreemd ging. Soms werd ze hysterisch van jaloersheid en zelfs toen ze negen maanden zwanger was van jou, liep ze hem nog achterna, tot in Gent; 't is trouwens daarom dat je daar geboren bent.

Mijn lieve jongen, je bent nu niet alleen hertog van Luxemburg, maar vanaf nu ook nog hertog van Brabant, Limburg en Gelderland; zeven maal ben je graaf namelijk van Vlaanderen, Artois, Henegouwen, Holland, Zeeland , Namen en van Zutphen. Je hebt daarbij nog een markiezaat van Amiens en je erft vijf Heerschappen, dat van Friesland, Mechelen, Utrecht, Overijssel en Groningen.
Heb je meegeteld? Dat zijn Zeventien Provinciën.
Het zal je opvallen dat Bourgondië daar niet bij is maar de "deal" met Frankrijk was destijds dat dit teruggeven moest worden indien er geen mannelijke afstammeling was. Uw grootmoeder, Maria van Bourgondië was enige dochter en dus waren wij deze mooie provincie na de dood van haar vader Karel de Stoute kwijt.
Later, manneke, gaan we ons best doen om dat erfgoed terug te krijgen en ik zal u daarbij helpen. Je bent nu maar zes jaar en uw grootvader Maximiliaan heeft mij gevraagd Landvoogdes te spelen tot je vijftiende.

Met u jongen, heb ik grote plannen. Het is mijn ambitie om u voor uw twintigste Keizer te maken, Ik, Margareta, die zelf naast twee koningskronen gepakt heb.
Keizer zijn van het Roomse Rijk is een prestige kwestie; het betekent eigenlijk niet veel meer sinds de val van het Romeinse Rijk, nu zo n' vijftig jaar geleden toen de Turken de Balkan binnenvielen; ze zitten er nog en voor lang durf ik wedden.
Maar eerst moeten we de Paus langs onze kant krijgen; hij moet u kronen. Pausen willen zich nu eenmaal moeien met wereldlijke zaken en wij, Staatshoofden, willen niet dat de religies het voor het zeggen hebben.
Dus, Keizer zal ik je maken. Makkelijk zal het niet zijn want François Premier van Frankrijk en Hendrik de Achtste van Engeland vlassen er ook op. 't Wordt dus een kwestie van geld, en geld hebben we niet. Wij Habsburgers hebben veel grond en veel soldaten maar we kunnen geen handel drijven want ons rijk grenst nergens aan de zee.
De Noordzee, de Oostzee zijn bevaren door de Hanzesteden, Brugge, Lübeck, Hamburg, Bremen.. De Hollanders en de Engelsen beheersen het Kanaal en de kusten van Frankrijk; dieper zijn de Portugezen en de Spanjaarden de baas terwijl de Middellandse Zee in handen is van de Genuezen, de Venitianen en de Ottomanen die onder een hoedje spelen met de zeerovers van Noord Afrika.
We hebben wel grondstoffen en als ik aan de bankiers, de Fuggers bijvoorbeeld, de concessie geef over onze zilvermijnen in Tirol -bankiers doen niets voor niets- geraak ik wel aan de nodige fondsen om de Keurvorsten om te kopen, maar 't zal er spannen.
Uiteraard heb je hier in de Lage Landen rijke provincies; laat die nooit varen. Als ze ooit rebelleren, stuur dan maar het leger vanuit Spanje. Ge zult het Alva geen twee keer moeten vragen.

Van Spanje gesproken, eigenlijk hebt ge daar geen recht op. Vrouwen mogen regeren in Spanje en het is uw moeder Johanna die recht heeft op de kroon.
Spanje ken ik goed; ik ben weduwe van de Spaanse kroonprins. Zes maanden zijn we gelukkig getrouwd geweest, mijn Don Juan. Het was een intelligent man; het is hij die zijn ouders Isabella en Ferdinand overtuigd heeft te luisteren naar Columbus' plannen en kijk eens, bij de tweede en derde Amerikareis komt het uit dat er daar ongelooflijke rijkdommen te vinden zijn.
Ge zult daar in uw tijd misschien geen genot meer van hebben, maar denk aan uw kinderen.
Dus Spanje moeten en zullen we hebben, al moeten we daarvoor een staatsgreep doen en uw moeder, de wettige erfprinses opsluiten voor de rest van haar dagen.
Toen mijn man, don Juan van Castilië stierf, hij had tuberculose, was ik zwanger. Mijn kindje heeft helaas niet geleefd. Helaas voor mij maar gelukkig voor jou, anders kon je Spanje zeker vergeten.
Het verdriet heeft echter mijn schoonmoeder Isabella de Katholieke, regerende vorstin en mij dichter bij elkaar gebracht. Zij beweende haar zoon en haar kleinkind - ik mijn man en mijn kindje. Twee jaar ben ik nog in Spanje mogen blijven en heb ik van die knappe vorstin de knepen van het vak geleerd: omgaan met ambassadeurs, informateurs, staatsfinanciën beheren, werken met dubbelspionnen, kortom, de diplomatie en bestuurstechnieken, staatshuishoudkunde noemen ze dat, allemaal wetenschappen die u met tijd en boterhammen zal bijbrengen.

Na die twee jaar stage vloog ik van mijn schoonvader Ferdinand van Aragon buiten, zonder een cent. Ik heb zelfs geld moeten lenen aan Spaanse handelaars om mijn reis naar Vlaanderen te kunnen betalen. Uw pa heeft ondertussen die mensen terugbetaald, de kwitanties liggen in het archief van Rijsel.
Ah, die Aragon! Hij stoomt uw broertje klaar voor de kroon van Spanje, maar 'k zal hem hebben: als hij sterft stuur ik je broer, hij heet ook Ferdinand natuurlijk, naar het Oostblok, dan hebben jij en ik vrij spel.

Het was trouwens de tweede keer dat ik naast een koningskroon greep.
Als peuter trouwde men mij met le dauphin de France, die later koning werd als Charles VIII maar toen ik elf jaar was trouwde hij liever met Anne de Bretagne en ik kon opkrassen. Ik reisde over land, want van zeereizen had ik mijn bekomst.
Toen ik drie jaar vroeger inscheepte te Vlissingen om in Spanje mijn tweede verloofde te vervoegen smeet een storm ons bijna op de klippen. Ze hadden op mijn graf kunnen schrijven: çi git Margot, gentille damoiselle
qu'eut deux maris, et mourut pucelle.

Terug naar Vlaanderen dus met beschaamde kaken en ik heb mij nog moeten haasten om je boven de doopvont te houden in Gent.

Uw vader en grootvader vonden dat ik nog veel te jong was om ongehuwd te blijven. Ik had echter genoeg van de gehuwde toestand. Hendrik VII Tudor van Engeland en Louis XII van Frankrijk heb ik afgewimpeld.

Nochtans liet ik mij met tegenzin overtuigen om nog eens te trouwen met Philibert de Savoie. Ik kende hem van vroeger, het was nog mijn speelkameraadje geweest als ik aan het Hof van Frankrijk in Amboise opgroeide.
Savoie is geen klein landje. Het strekt zich uit van Besançon over Bern tot over de Alpen, Genève, gebieden tot aan de Middellandse zee. Het is de poort naar Italië, dus strategisch zeer belangrijk.
Uw grootvader Maximiliaan had een boontje over voor Philibert want die had moedig gestreden aan zijn zijde in Italië; ik ben dus maar gezwicht voor de staatsbelangen en ben naar de bergen getrokken.
Mijn nieuwe echtgenoot was een prachtridder en ook hem had ik innig lief, maar, een beetje gelijk uw vader was hij niet zeer serieus bezig met zijn staatszaken en heb ik het maar in zijn plaats gedaan. Ik kon daar voor het eerst de lessen van Isabella van Castilië in praktijk omzetten.
Helaas, ook hij "bezweet zijnde en koud water gedronken hebbende" stierf.
Hij had wel bastaardjes gemaakt met hofdames, ik moest dat er nog maar bijnemen.
Eén van die bastaardjes hebben we rijk getrouwd met de Châlons, die een Prinsdom hadden in Orange. Par esprit de famille zal je dus die Oranjes in uw entourage hebben, maar pas op van die parvenus, ze laten u vallen als ze van u niet meer kunnen profiteren.

Maar nog iets jongen: Cultuur, dat is zeer belangrijk.
Ik wil van de Lage Landen een vooruitstrevend cultuurcentrum maken. Ik ken in Italië een schilder, Raphael heet hij en die heeft beloofd een tiental kartons te tekenen over de Handelingen van de Apostelen waar onze tapijtwever Meester Pieter van Aelst werk zal van maken. In Den Bosch woont ook een veelbelovend sociale schilder, Jeroen; die ga ik wat opdrachten geven. Bernard van Orley benoem ik tot hofschilder. De muziek mogen we ook niet vergeten: ik ken een polyfonist: Josquin des Prez. Aan de stadsmagistratuur heb ik gevraagd om een denktank te maken. Een zekere Erasmus uit Rotterdam gaat zich daarvoor inzetten.

Ik ga dat allemaal doen vanuit Mechelen, vriendje, en niet vanuit Gent en ik zal u eens wat vertellen over uw geboortestad.
't Eerste overkwam uw grootmoeder Maria van Bourgondië, Gravin van Vlaanderen, och arme pas negentien jaar en weeskind. Daar gingen ze van profiteren om haar van alles te laten tekenen; 't Kind liet zich bijstaan door twee ernstige raadslieden, Kanselier Hugonet en Gouverneur Humbercourt, maar dat was niet naar de zin van de Gentenaars en niettegenstaande de knieval en de smeekbeden van uw oma, hun wettige vorstin: geen compassie, de kop moest er af van die brave staatslieden. Vergeet dat affront nooit, manneke, want dat zijn we bij ons in de familie niet gewoon.

Het tweede voorval overkwam haar vader, Karel de Stoute. Op de begrafenis van diens vader, Filips de Goede in Brugge vroeg de Gentse delegatie of ze de eer mochten hebben de eerste stad te zijn om hem als nieuwe graaf van Vlaanderen te mogen onrvangen en hij ging daarop in. En toen het zover was hebben ze hem doodgewoon gegijzeld tot hij ook tekende wat ze van hem eisten.
Dat heeft zodanig op zijn lever gelegen dat toen de Luikenaars in opstand kwamen hij ze in hun ondergoed de knieval heeft laten doen, hun muren afgebroken en hun vrijheden afgepakt.
De Luikenaars zijn slim genoeg geweest om dat in de doofpot te steken, maar moest ge dat ooit doen met die hovaardige Gentenaars, ze zouden het u binnen vijfhonderd jaar nog kwalijk nemen.
Als Gent weer in opstand mocht komen dan verdienen ze eigelijk de strop maar ja, 't is een stad die veel opbrengt en hun volk is werkzaam. Eigelijk hebben ze een zeehaven nodig want Brugge is aan het verzanden en van Antwerpen zijn we niet zeker met die opkomende protestanten.

Gent is echter een goede stad om uit te gaan; als ge later bij de meiskes wilt zijn doe het dan niet in dat Aartsbisdom dat ik hier gesticht heb -jamais dans le diocèse- zeggen de pastoors maar ga naar uw geboortestad; er zijn daar schone dochters genoeg zoals bij de Minne's of de VanderGeynst's. Ze zullen niets liever vragen en eeuwig fier zijn op hun nakomelingskes.

Ge ziet, ventje, er is werk aan de winkel, maar wees gerust: tante Margareta zal zorg voor u dragen en ga nu maar slapen want 't is laat en ik zie dat ge vaak krijgt.

No comments:

Post a Comment